Vijf bouwstenen voor een duurzaam Gelderland

Lessen uit het verleden: vijf bouwstenen voor een duurzaam Gelderland

Betoog door directeur Petra Souwerbren, uitgesproken tijdens de bijeenkomst ter gelegenheid van het vijftigjarigbestaan van Natuur en Milieu Gelderland, 26 november 2021, rondom het thema ‘landschap en ruimte in #Gelderland2071’.

1. WAT KUNNEN WE LEREN VAN 50 JAAR BELEID VOOR MILIEU EN NATUUR?

Ik was 19 toen ik in Wageningen ging studeren, om met plantenveredeling bij te dragen aan dewereldvoedselvoorziening. Al snel had ik in de gaten dat mijn ambitie niet alleen met techniek en kennis van plantenveredeling bereikt kon worden. De invloed van multinationals was groot en sociaal-economische factoren complex. Tot teleurstelling van mijn ouders, ik was tenslotte de eerste generatie van de familie die een universitaire studie kon doen, had ik grote bedenkingen bij deze studie. Maar Wageningen is een rijk vat aan kennis en stromingen. Ik volgde studies landbouwpolitiek, communicatie en natuurfilosofie. Ik las Silent spring van Rachel Carson. Mijn inzet voor rechtvaardigheid werd sterk aangewakkerd.

Vijftig jaar geleden zag het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne het licht. Inzet was gericht op reductie van vervuiling, bodemsaneringen en wet- en regelgeving.

Al in de jaren ’80 zette Winsemius de ‘ver’-thema’s op de kaart. Maar terwijl er effectieve maatregelen zijn genomen tegen verzuring, zoals het uitbannen van cfk’s, staat vermesting na 50 jaar nog steeds hoog in de lijst van milieuproblemen.

In de jaren ’90 staat Nederland internationaal bekend als koploper met milieubeleid, maar brokkelt de invloed van het ministerie af. Postbus 51 liet weten ‘Een beter milieu begint bij jezelf’. Vandaag weten we dat het oproepen van burgers alleen nooit voldoende kan zijn.

 

 

 

 

Het vierde en laatste Nationaal Milieubeleidsplan uit 2001 constateert dat een systeeminnovatie nodig is. Het plan richtte zich op de lange termijn, toen 2030, met aandachtspunten die vandaag nòg actueel zijn. Er is dus weinig van terecht gekomen.

Trends zijn dat aandacht voor thema’s komt en gaat. Wetgeving wordt in toenemende mate vervangen door inzet op convenanten en samenwerking. Zo blijkt alleen al het invoeren van statiegeld op drankflesjes en blikjes een schier onneembare horde.

Korte termijn politiek overheerst. Het beleid is opportunistisch: ruimte geven aan de economie, desnoods met een hypotheek op de toekomst. De Omgevingswet is de meest recente krachtoefening met dergelijke kansen, maar niet minder valkuilen.

De Kaderrichtlijn Water is 2 maal met 6 jaar verlengd en nog halen we de doelen voor 2027 niet. Het arrest over de Programmatische Aanpak Stikstof drukt ons met de neus op het feit dat we daar niet alleen moreel maar ook wettelijk niet mee weg komen. Dankzij gerechtelijke uitspraken in de zaak van Urgenda en van Milieudefensie is het voor Staat èn bedrijven klip en klaar dat er meer en sneller resultaat nodig is.

In essentie is de vraag: gaan we failliet als gevolg van duurzame keuzes? Of is het andersom: we koersen op een faillissement vanwege de vernietiging van ons natuurlijk kapitaal?!

2. DE ONGEMAKKELIJKE WAARHEID

Deze titel heb ik natuurlijk ontleend aan Al Gore. De ongemakkelijke waarheid is helaas nog groter dan klimaat alleen.

Het KNMI stelt: sinds Parijs zitten we nog steeds op scenario ‘niets doen’. De zeespiegel stijgt sneller dan verwacht. Er is een toename van valwinden, droge perioden en extreme regenbuien. Dat dit geen loze waarschuwingen zijn, hebben we gezien in Leersum, in de beken en in Zuid-Limburg. Ook dreigen grote branden, hittegolven en overstromingen.

Het IPCC-rapport van augustus 2021 waarschuwt dat we alleen als we binnen 10 jaar met drastische en grootschalige maatregelen komen, de temperatuurstijging kunnen beperken tot ruim onder de 2 graden. Daarvoor moet de uitstoot van broeikasgassen veel sneller omlaag dan nu het geval is.

Een turbulent en onbeheersbaar klimaat is heel ongemakkelijk. Dat geldt in niet mindere mate voor de aantasting van ons natuurlijk kapitaal.

 

Trend in biodiversiteit. Bron: WUR

 

Sinds 1970 is de populatiegrootte van vissen, vogels, zoogdieren, amfibieën en reptielen wereldwijd met gemiddeld 68% afgenomen. Dat blijkt uit het Living Planet Report 2020 van het Wereldnatuurfonds. In Nederland zijn populaties van wilde dieren op land sinds 1990 gemiddeld gehalveerd. Boerenlandvogels, vlinders en insecten zijn sterk afgenomen.

Gelderland zegt bij monde van gedeputeerde Peter Drenth blij te zijn dat de achteruitgang van de biodiversiteit in de provincie is gestopt. Het is tijd om te werken aan herstel, zegt hij. Dat is heel hard nodig, voeg ik daar aan toe. Nederland staat in de onderste regionen op de internationale lijst voor de staat van instandhouding van habitats.

De abiotische kwaliteit is evenmin op orde. Bodem, water en lucht voldoen niet aan de normen en tasten onze leefomgeving aan. Hier spelen verzuring, vermesting, verdroging, verdichting en een verhoogde kwetsbaarheid van de bodem. De Raad voor de Leefomgeving waarschuwt bovendien dat het intensieve grondgebruik en gevaarlijke stoffen kunnen leiden tot lagere opbrengsten.

We hebben het ecosysteem inmiddels zo ver uitgehold dat ons welzijn en onze welvaart in het geding komen.

3. BOUWEN MET DE RUIMTE

Aanpak van deze opgaven kan alleen slagen met een langetermijnvisie en integrale aanpak. Op een natuurinclusieve leest geschoeid. Ik noem onze vijf bouwstenen voor Gelderland in 2071.

Bouwsteen 1 : Water en natuur als robuuste kern van ruimtelijke zonering

Hoog water in de zomer van 2021, IJssel bij Zutphen

Klimaatverandering vergt dat we veel meer ruimte geven aan water: ruimte om zoetwater vast te houden en te bewaren, en ruimte voor periodieke overstromingen.

De kaart van Gelderland moet een robuuste groen-blauwe structuur laten zien. Klimaatbestendige beekdalen zijn ruim, landschappelijk divers, veerkrachtig. Uiterwaarden, beken, overgangsgebieden rond natuur en stedelijke gebieden fungeren als natuurlijke klimaatbuffers.

We zijn zuinig met zoetwater. We winnen minder grondwater; drinkwater is niet voor het sproeien van tuinen of koelen van industrie.

Het natuurnetwerk heeft versteviging nodig, met robuuste verbindingen en vooral een gezond natuurinclusief beheerd gebied om de natuurkernen heen. Die overgangsgebieden zijn multifunctionele gebieden voor extensief landgebruik. En anders dan nu zorgen àlle ruimtelijke functies voor basiskwaliteit natuur.

En ja, dat betekent dat landbouw en andere functies de waterordening moet volgen. Zij hoeven niet altijd te wijken, maar moeten zich wel verenigen met deze basisfunctie.

En ja, het biedt nieuwe kansen voor de aanleg van nieuwe bossen, die daadwerkelijk multi-functioneel zijn voor recreatie, landgoederen, hout- en voedselproductie, en wellicht ook windenergie.

En waar we allemaal blij van worden: aanleg en beheer van landschapselementen.

 

Bouwsteen 2: Natuurinclusieve landbouw en duurzaam voedsel

Voedselbos Landerij De Park

Om de wereldbevolking te voeden, de rechtvaardige voedselvoorziening waar ik als jonge student al naar op zoek was, is boven alles nodig dat we vooral plantaardige producten eten. Dierlijke productie is inefficiënt: het neemt veel meer land in beslag per eenheid voedsel en zorgt voor een hoge milieubelasting. Minder dierlijke eiwitten consumeren is bovendien gezond. De idee dat Nederland de wereld moet voeden, is niet op feiten gebaseerd. Wel een feit is dat de agrifood sector groot is geworden met intensivering van dierlijke productie.

Gelderland huisvest een kwart van alle runderen in Nederland, met een stijging in aantallen, vooral in de kalverhouderij. De geitenhouderij groeit gigantisch en ook het aantal vleeskuikens is recent toegenomen. De relatie van de enorme veestapel met het stikstof- en klimaatprobleem is evident. Ook zijn er grote gevolgen voor de waterkwaliteit en uitstoot van fijnstof.

We moeten naar een landgebruik dat circulair is en duurzaam verenigbaar is met de groen-blauwe zonering. Het scenario van de commissie Kiezen en delen biedt voor de komende decennia richting voor werkelijk kiezen in een gebiedsaanpak.

Er is een heel grote omslag nodig in productie en consumptie. Dierlijke productie moet onderdeel worden van de kringloop; de omvang van de sector wordt bepaald door de beschikbaarheid van voer uit reststromen in de agrifoodketen en van gronden die alleen voor grasland geschikt zijn. Het invoeren van een eerlijke prijs moet bijdragen aan de broodnodige transitie in de landbouw.

 

Bouwsteen 3: Woningbouw met menselijke maat in natuurlijke omgeving

De vraag of vluchtelingen welkom zijn leidt tot vurige debatten. Het gezichtspunt van cabaretier Patrick Nederkoorn in zijn voorstelling Hoogtij werpt een nieuw licht op de vraag. Wat als 17 miljoen Nederlanders met de caravan naar Duitsland vluchten voor de rijzende zee? Schaffen wir das?

Waar mensen ook vandaag komen en in welke mate huishoudens ‘verdunnen’: de vraag naar woningen in Gelderland groeit. Gebrek aan doorstroming in de woningmarkt is een belangrijke oorzaak van het tekort aan passende woningen. In toenemende mate is de eengezinswoning niet op maat voor woningzoekenden. Kiezen voor flexibel aan te passen woningen helpt aan het voorkomen van een volgend infarct op de woningmarkt.

Zuinig ruimtegebruik vereist dat bestaand stedelijk gebied wordt benut. Hier ligt een kans om circulair te bouwen: een woonlaag bovenop bestaande gebouwen uitgevoerd in licht ‘biobased’ materiaal. Transformatie van leegstaande kantoren en winkelpanden is gestart.

Belangrijk om mee te nemen is groen, wateropvang en ruimte om te bewegen en te spelen.

We zien echter ook dat het bestaand stedelijk gebied niet in de hele woonopgave kan voorzien. Onherroepelijk zullen overgangsgebieden rond bestaande stedelijke kernen transformeren naar wonen. De kunst is om natuur en water als ordenend principe in te zetten; versterkt door natuurinclusief ontwerpen op alle schaalniveaus.

Cruciaal is het uitgangspunt dat wonen meer is dan een dak boven je hoofd. Toegegeven: veel woningzoekers zouden daar vandaag al dolblij mee zijn. Op de lange termijn is compleet wonen cruciaal: beschikbare woonruimte in een gezonde leefomgeving.

 

Bouwsteen 4: Afscheid van heilige koeien

In het Toekomstperspectief automobiliteit 2040 van Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt geconcludeerd dat ‘de maatschappelijke nadelen van de auto (onveiligheid, vervuiling) een ontmoedigingsbeleid niet kunnen verantwoorden… De automobiliteit zal naar verwachting eerder toenemen en niet afnemen… De privétijd in de auto wordt door velen gezien als de enige ontsnapping uit het drukke werk- en gezinsleven.’

Het optimisme overheerst dat schonere auto’s het antwoord zijn op de maatschappelijke opgaven.

Vervanging van dit Ministerie door een Ministerie voor Omgeving en Klimaat kan wellicht helpen. Maar dat neemt niet weg dat de automobilist zeer gehecht is aan zijn heilige koe.

Het is de vraag of het individuele comfort het grote ruimtebeslag van automobiliteit rechtvaardigt?

Ik denk dat groei van automobiliteit voor de langere termijn een doodlopende weg is. Kiezen voor wegen en parkeerplaatsen in plaats van bomen, klimaatbuffers of sportvelden: het past niet meer.

Een ander heilig domein: onze prive-bezit rond huis. Op dit moment zijn tuinen in Nederland gemiddeld al meer dan 60% betegeld, omdat het onderhoudsarm is of omdat je er goed kunt barbecueën. Dat alle verharding leidt tot hitte-stress is bekend. Dat kunnen we proberen tegen te gaan met voorlichting of met juridische instrumenten.

Gedeelde, groene buitenruimte

Ik zie meer toekomst in gedeelde voorzieningen en openbare ruimte voor ontmoeting, om te bewegen en om de spelen. Minder privaat bezit, meer collectief geluk.

Van de Blue zones leren we dat mensen daar gezonder en gelukkig­er zijn. In deze gebieden zijn mensen niet rijk in de materiële zin van het woord, maar zij genieten een groot welzijn.

Kiezen voor welzijn vertaald naar ruimtelijke inrichting betekent kiezen voor een natuurlijk ingerichte omgeving. Uitnodigen tot spelen, bewegen en ontmoeten. Het collectief boven het individu. Moderne ‘commons’. Dat voelt veel rechtvaardiger.

Dit is overigens geen luchtfietserij. Bouwbedrijf BAM heeft initiatief genomen om in Utrecht het concept van Blue zones te vertalen naar een hoog stedelijke omgeving. En bij de buren doen ze het al: meten van het Bruto Twents Geluk.

 

Bouwsteen 5: Groene economie

Elke regio in Gelderland zoekt naar zijn eigen Unique Selling Point. Fruitdelta, Food Valley of gewoon Achterhoek: zij willen zich onderscheiden. Vreemd genoeg geven ze allemaal ruimte voor logistieke bedrijvigheid. Terwijl ruimte schaars is en de werkgelegenheid per hectare aanzienlijk lager ligt dan gemiddelde bedrijvigheid.

Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving Wouter Veldhuis beschrijft een ‘goldrush’ in de markt voor logistiek vastgoed. Het is tijd om te bezinnen op een goede verdeling van de schaarse ruimte in Nederland, voordat de schade niet meer is te herstellen.

Dat is géén pleidooi tegen logistiek. Wel voor duurzame en aantrekkelijke steden. Met autovrije binnensteden, minder groot en zwaar vrachtverkeer en meer ‘business to consumer’. Stadslogistiek met pakhuizen aan de randen in plaats van verdozing voor internationale doorvoer. Hubs voor verspreiding per electrische fiets op weg naar de groene stad. Met bedrijven voor circulaire productie en voor ‘repair’.

Een groene economie is een deeleconomie en een kringloopeconomie.

Voor alle duurzame doelen is leiderschap vereist. Jongeren uit het VN-klimaatpanel verwoorden het als volgt: ‘vergelijk de uitvoering van het akkoord van Parijs met examen doen. Voor het tegengaan van klimaatverandering is er geen herexamen mogelijk. De politiek vertoont een hopeloze 5-jes cultuur. Er is een klimaat-autoriteit nodig, zeg maar een huiswerkbegeleiding voor de regering’.

Gelderland heeft een gezaghebbende groep kennisdragers nodig die vrij zijn van de waan van de dag en de taak krijgen zwaarwegend advies te geven over do’s en don’ts voor langetermijnduurzaamheid en -leefbaarheid van Gelderland.

Tenslotte: voor het duurzame leefbare Gelderland van 2071 hebben we stoere leiders nodig, met visie, lef en daadkracht.

Op 12 december verscheen een ingekorte versie van dit betoog in De Gelderlander