Natuur toevoegen

Natuur toevoegen aan bestaande zonneparken

Hoe kun je op bestaande locaties voor duurzame energie de natuurwaarde verbeteren? Alex de Meijer ging samen met ecoloog Friso de Zeeuw kijken in Nijmegen.

25 mei 2023

Hoe kun je op bestaande locaties voor duurzame energie de natuurwaarde verbeteren? Met die vraag bezocht onze collega Alex de Meijer het coöperatieve zonnepark De Grift in Nijmegen, samen met Friso van der Zee, ecoloog en projectleider bij Wageningen University & Research. Ook de directeur en de beheerder waren van de partij.

De belangrijkste aanbeveling is om twee keer per jaar te maaien en het maaisel na enkele dagen te verwijderen. Dat zal de jarenlange bemeste grond verschralen, waardoor de soortenrijkdom kan toenemen.

De afgelopen jaren hebben we het belang van de natuurinclusieve energietransitie naar voren gebracht bij het ontwerp en de aanleg van nieuwe locaties. Maar er is ongetwijfeld ook veel winst te halen bij oudere locaties, waar destijds niet of nauwelijks aandacht werd besteed aan biodiversiteit of inpassing in het landschap.

Daarom willen we óók graag aan de slag met de verbetering van biodiversiteit op bestaande wind- en zonneparken.

Bestaande energieparken

Onze collega’s in Groningen zijn hier vorig jaar mee begonnen bij een vijftal coöperatieve zonneparken. Ze gaven aanbevelingen voor het beheer en voor eenvoudige toevoegingen ten bate van de natuur. Ze konden dit doen met een beroep op deskundige vrijwilligers, waaronder ecologen, uit hun lokale netwerken.

Ook in Gelderland zijn we hier nu mee gestart.

Onder de panelen

Een eerste punt van zorg bij zonnepark De Grift was de toetreding van licht en water ónder de brede, en tamelijk vlak opgestelde rijen zonnepanelen. Het goede nieuws is dat er toch ondergroei mogelijk bleek. We zagen wel een opvallend verschil tussen de panelen op een voormalige, zwaar bemeste raaigras-akker en een voormalige paardenweide. Het Engels raaigras is compleet afgestorven na plaatsing van de zonnepanelen in 2021. Pas nu beginnen de eerste planten eronder te groeien. Op de voormalige paardenweide heeft de vegetatie het plaatsen van panelen deels overleefd. Nu, twee jaar later, was er al veel en enigszins gevarieerdere begroeiing.

Bloemrijke vegetatie

Op een deel van het zonnepark is een gras-kruidenmengsel van de Cruydthoeck ingezaaid. Deze soorten zijn goed aangeslagen, op het moment van ons bezoek was er een uitbundig groeiende en bloeiende vegetatie. In het beheerplan staat er twee keer per jaar gemaaid moet worden. Hiervoor wordt het in beheer van zonnevelden gespecialiseerde bedrijf TMS ingehuurd, dat werkt met kleine maaiers. Daarbij laten ze het maaisel liggen. Ecologisch is dat niet het beste beheer. We hebben een aantal aanbevelingen gedaan. Uiteindelijk wegen daarbij ook de praktische uitvoerbaarheid en het kostenplaatje mee.

Om de soortenrijkdom te vergroten, is het op deze voormalige bemeste landbouwgrond nodig om voedingsstoffen af te voeren: verschralen. Plantensoorten die snel veel voedingsstoffen kunnen opnemen en andere soorten daarmee overtroeven, krijgen het dan geleidelijk aan moeilijker en andere plantensoorten krijgen een kans. De vegetatie wordt elk jaar ‘luchtiger’ en opener, met veel meer plantensoorten en de daarbij horende bredere biodiversiteit, denk aan wilde bijen en vlinders.

Maaien en afvoeren

Het is dus belangrijk dat het maaisel wordt afgevoerd, maar niet meteen en zeker niet door het op te zuigen. Dan worden veel eitjes en insecten vernietigd en kan rijp zaad kan de bodem niet bereiken. Het moment van maaien is ook van belang. Neem bijvoorbeeld de grote ratelaar, een eenjarige soort die snel zal snel verdwijnen als zijn zaad geen kans krijgt te rijpen en op de bodem te vallen. Dat kan een reden zijn om pas na half juli te maaien. Ook veel andere soorten zijn dan uitgebloeid en hebben ‘hun werk’ gedaan: voedsel voor rupsen, vlinders, wilde bijen etc. en het zaad verspreid.

Maar pas in juli maaien staat echter op gespannen voet met de gewenste verschraling op deze klei-achtige bodem.

Daarom hebben we aanbevolen om tussen de panelenrijen twee keer per jaar te blijven maaien en in de bloemrijke delen slechts één keer per jaar, wat later in het seizoen te maaien.

We gaan graag volgen wat dit betekent voor de ecologische ontwikkelingen. Treedt voldoende verschraling op, of wordt de vegetatie toch te ruig? Op welke plekken groeien de grote ratelaars, kan daar rekening mee worden gehouden? Is het mogelijk een deel van het maaisel met rijp zaad op andere plekken uit te strooien, zodat sommige soorten zich zo verder over het terrein kunnen verspreiden? Voor veel soorten zal die hulp overigens niet nodig zijn, die kunnen zich vanzelf over het terrein uitbreiden.

Wellicht dat na een aantal jaar helemaal kan worden overgegaan tot minder vaak maaien. Ook gefaseerd maaien is dan een optie, waardoor niet gemaaide vegetatie in de winterperiode leefruimte kan bieden aan dieren en diertjes.

Praktisch – keuzes maken

In het veld hebben we al besproken dat deze aanbevelingen soms niet altijd even praktisch uitvoerbaar zijn, en er een prijsverhogend effect zal zijn op het beheer. Nu wordt één keer gemaaid en blijft het maaisel liggen. Bij onze aanbevelingen zal de aannemer vaker moeten komen en meer maatwerk moeten leveren. Ook is de vraag hoe het maaisel kan worden afgezet. Toch is de directeur van het zonnepark echt gemotiveerd om de veranderingen zoveel mogelijk door te voeren.

Natuur en Milieu Gelderland heeft aangegeven mee te willen denken bij het zoeken naar praktische oplossingen en bij het zoeken naar het meest optimale én haalbare beheer. Daarbij denken we ook aan het werven van deskundige vrijwilligers voor monitoring van de ontwikkeling van de plantengroei, en mogelijk ook andere soortgroepen. Allicht kunnen vrijwilligers ook een rol spelen bij het groenbeheer.

Energiecoöperatie WPN, de eigenaar van het zonnepark, hebben we precies tien jaar geleden mee opgericht, en we kennen het lokale netwerk goed.