Landschapspijn en een zingende leeuwerik

Landschapspijn en een zingende leeuwerik

Landschapspijn en verdrietlandschap – nieuwe woorden in de Nederlandse taal. Ze refereren aan de teloorgang van verschillende landschappen in Nederland. Druk met schaalvergroting en ruilverkaveling vergaten we dat landschap een emotionele, onbetaalbare waarde heeft.

1 februari 2023

Door schaalvergroting en intensivering van het grondgebruik zijn de afgelopen decennia vele kilometers heggen verdwenen, net zoals houtwallen, kruidenrijke bermen en bloeiende hooilanden. En daarmee verdween ook leefgebied voor insecten, vlinders, boerenlandvogels, kleine zoogdieren, amfibieën en reptielen. Het gemis van een zingende leeuwerik doet pijn. Het ervaren van monotone landschappen geeft verdriet.

Functioneel landschap toen en nu

Nederlanders zijn een pragmatisch en ondernemend volk; we kneden graag onze omgeving (en regelgeving) naar actuele behoeften. Eeuwenlang ging het grondgebruik gepaard met onderhoud van landschapselementen, simpelweg omdat er directe belangen mee waren gemoeid. Meidoornheggen functioneerden als veekering, houtwallen leverden geriefhout.

Maar nu hebben we heggen en houtwallen niet meer nodig voor veekering of geriefhout. Inmiddels is 60 procent kenmerkend landschap verdwenen.

Maar behoud en (her)ontwikkeling van het landschappelijk erfgoed dient ook in de moderne tijd vele belangen. Nù gaat het om collectieve belangen, meer dan private belangen. Het landschap met zijn karakteristieke elementen is nodig om biodiversiteit te verbeteren, legt CO2 vast, draagt bij aan goede waterkwaliteit, is aantrekkelijk als vestigingsklimaat en voor recreatie, helpt voor schone lucht en een gezonde bodem. De landbouw profiteert van meer insecten, die gewassen bestuiven en plaaginsecten reduceren.

Landschap is – ook – emotioneel

Het Aanvalsplan landschap is een initiatief van natuur- en landbouworganisaties binnen het Deltaplan biodiversiteitsherstel. Het Aanvalsplan landschap wil de trend keren en bewerkstelligen dat 10 procent van het landelijk gebied gebruikt wordt voor houtwallen en heggen, natuurvriendelijke oevers en kruidenrijke randen en bermen. Er zijn onderbouwingen die aantonen dat er substantieel nut is voor de samenleving. Toch is de praktijk weerbarstig. Bij afweging van zakelijke belangen prevaleert vaak de korte termijn.

We vergeten te vaak de emotionele waarde, die onbetaalbaar is. In de Maasheggen is dat gelukt, mede dankzij vele vrijwilligers die zich inzetten voor het heggenvlechten. Geen beleidsmaker verzint nog dat daar de zaag in gezet moet worden. In de Friese Wouden zien de boeren die het beheer van onder andere struweelhagen uitvoeren, dat koeien bladeren eten uit de struweelhaag. De bladeren bevatten mineralen en sporenelementen die een aanvulling zijn op het voer dat de dieren krijgen. Dat draagt bij aan een goede gezondheid van de dieren. Zij kijken met andere ogen naar de haag: de haag is een apotheek voor de diergezondheid, levert biodiversiteit en maakt het landschap waar zij trots op zijn.

Tot de leeuwerik weer zingt

Om landschappelijk erfgoed te behouden en versterken zijn hoofd èn hart nodig. Inhoudelijke argumenten zijn er volop. Om de ambitie te realiseren is ook nodig dat we streek-eigen landschap is ons hart sluiten, pijn voelen als de kwaliteit achteruit gaat en vreugde als de leeuwerik weer zingt.

 

Deze column van Petra Souwerbren verscheen in het januarinummer van DEAL, Erfgoed als vaste waarde voor de toekomst.