Terugblik webinar Natuurherstelplannen Veluwe

Verslag webinar Natuurherstelplannen Veluwe

Indra Span, projectleider bij de provincie, gaf tijdens de webinar van 25 mei 2022 een toelichting op de provinciale plannen voor natuurherstel op de Veluwe.

26 mei 2022

Het gaat om vier plannen die op dit moment in voorbereiding zijn:

  • Bossen
  • Heide en stuifzanden
  • Beken
  • Vennen en Venen

Een vijfde plan, het Recreatiezoneringsplan, heeft de provincie al vastgesteld. Hierover is op 3 maart 2022 een webinar georganiseerd door Natuur en Milieu Gelderland.

Naast deze herstelplannen werkt de provincie ook aan de Gelderse Maatregelen Stikstof (GMS). Dit belangrijke programma is nog niet klaar en werd tijdens deze webinar niet besproken. De GMS is wel essentieel voor het welslagen van het gehele herstelprogramma. Natuur en Milieu Gelderland is actief betrokken en kijkt kritisch mee bij de totstandkoming van de GMS. Meer informatie is te vinden op onze website  en op de website van de provincie.

Wat speelt er?

  • Stikstof zorgt voor verzuring en vermesting van de bodem. Daardoor verandert natuurlijke plantengroei en neemt de biodiversiteit af. Als gevolg daarvan neemt de soortenrijkdom van zoogdieren, vogels en insecten ook af.
  • Verstoring zorgt ervoor dat rustgebieden voor dieren kleiner worden.
  • Ook verdroging en klimaatverandering dragen bij aan de kwetsbaarheid van vegetatie.

Natura 2000 en de herstelplannen

De Veluwe is in 2014 als Natura2000-gebied aangewezen. Er zijn achttien habitattypen zoals vochtige heiden, zandverstuivingen en oude eikenbossen, tien vogelrichtlijnsoorten zoals de draaihals en de boomleeuwerik en zeven habitatrichtlijnsoorten zoals de beekprik en het vliegend hert aangemerkt.

De vier herstelplannen komen voort uit het Natura2000-beheerplan Veluwe. In dit beheerplan worden enerzijds regels vastgelegd over welke activiteiten een vergunning op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb) nodig hebben, anderzijds staan er herstelmaatregelen in.

De vier herstelprogramma’s gaan over die herstelmaatregelen. De herstelprogramma’s hebben invloed op de kaders voor vergunningverlening. Waar nodig worden de regels vertaald in bestemmingsplannen of, na invoering van de Omgevingswet, in het gemeentelijk omgevingsplan.

De herstelprogramma’s zullen gaan omvatten:

  • Onderzoeksmaatregelen
  • Herstelmaatregelen
  • Soms maatregelen met impact voor eigenaren, bijvoorbeeld agrarisch gebruik of houtoogst
  • Eventuele compensatiemaatregelen indien het herstel vennen, heide en stuifzand gepaard gaat met boskap.
  • Soms maatregelen met impact voor huidig gebruik en inrichting (zoals verharde fietspaden).
  • De zogenaamde overlevingsprojecten zoals het aanbrengen van steenmeel in oude eikenbossen om de verzuring tegen te gaan, hier is al een start mee gemaakt

De herstelprogramma’s zijn niet vrijblijvend. De provincie is eindverantwoordelijk, maar zal zo goed mogelijk in overleg met terreinbeheerders/ eigenaren tot afspraken komen.

Aandachtspunten uit de discussie

  • Planologisch kader: zonder heldere regels over gewenst grondgebruik, grondwateronttrekking en stikstofreductie hebben de herstelprogramma’s geen kans van slagen. Dit geldt zowel binnen als buiten de grenzen van de Veluwe, voor stikstof maar zeker ook voor hydrologisch herstel.
  • Participatie: Gevraagd wordt veel aandacht te geven aan participatie bij uitvoering. Alleen doorverwijzen naar de terreinbeheerders is niet voldoende. Betrek de lokale groepen, niet alleen landschapsbeheer, dan ervaren ze eigenaarschap bij herstellen natuur. Een lokaal aanspreekpunt in de vorm van een gebiedscoördinator kan dit ondersteunen.
  • Koppeling met recreatiezoneringsplan: bijvoorbeeld zorgen over verbreding van betonnen en anders verharde fietspaden. Vanuit de herstelprogramma’s is het uitgangspunt geen nieuwe verharde paden. Dilemma met recreatiedruk/fietsvriendelijkheid.
  • Plek voor natuurinclusieve landbouw: door deze vorm van agrarisch gebruik met een korte koolstofkringloop wordt een grote soortendiversiteit mogelijk. Provincie zoekt naar mogelijkheden om in het herstelprogramma ecologische landbouw aan heidestuifzanden te koppelen.
  • Habitatbossen: zijn de oude loofbossen op de Veluwe, de oude eikenbossen (armste delen) en beuken eikenbossen met hulst (de wat rijkere gronden). Deze meest natuurlijke bossen vormen nog ongeveer 11 % van de Veluwe en zijn het zwaarst beschermd. Maar dat staat los van de term leefgebied: bijvoorbeeld al het bos op de Veluwe aangewezen als leefgebied van zwarte specht, wespendief en vliegend hert. In habitatbossen mag straks geen houtoogst meer plaatsvinden, maar in jonge bossen kan meer structuur en openheid soms meerwaarde bieden. Een deelnemer aan het gesprek stelde vraagtekens bij deze ommezwaai t.o.v. generaties lang beheer mede gericht op houtoogst.
  • Klimaatadaptatie: Klimaatmitigatie (koolstof vastleggen) is geen doel van de herstelprogramma’s. Maar klimaatverandering maakt herstel van de Veluwe nog urgenter, de natuur moet vaker voorkomende extreme weersomstandigheden kunnen overleven. Dit wordt nadrukkelijk meegenomen in herstel, zowel wat betreft bosbeheer als door hydrologische maatregelen. Er leven bij de deelnemers veel zorgen over de vele grote en kleine grondwateronttrekkingen in het gebied.
  • Ecologische verbinding en “onthekking”: het aanleggen van faunavoorzieningen vormt belangrijk gereedschap voor natuurherstel. Echter, sommige soorten zoals het gentiaanblauwtje kunnen alleen beschermd worden door een hek. Aanbrengen van hekken is overigens Wnb-vergunningplichtig. “Onthekken” is [vooralsnog] geen onderdeel van de herstelplrogramma’s. Zorgpunt vanuit de aanwezigen was de (begrijpelijke) recente aanleg van afrasteringen langs de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Zijn of komen hier faunapassages ter compensatie?

Meer informatie:

Profiel Maarten Witberg

Maarten Witberg

Ruimte en gebiedsontwikkeling