Hoewel we zien dat GS meer lef tonen dan de landelijke overheid, hebben wij alsnog veel vragen bij de voorgestelde aanpak.
Gelet op de urgentie om duidelijkheid te bieden aan alle betrokkenen, en de natuur niet verder achteruit te laten gaan, is het zoneringsplan onvoldoende. De inzet op een smalle strook is ecologisch niet voldoende voor het noodzakelijke natuurherstel. Ook is het niet kosteneffectief. Ofwel, met het zelfde geld kun je veel meer bereiken.
Ook kijkt het plan alleen naar stikstof, en laat het andere aspecten buiten beschouwing die relevant zijn voor natuurherstel, zoals waterkwaliteit, chemische middelen, versnippering en verstoring door recreatie.
De aanpak is dan ook niet gericht op natuurherstel, maar op precies zóveel stikstofuitstoot verminderen dat er weer vergunningen verleend kunnen worden. Daarbij hoeft de vermindering pas in 2035 gerealiseerd te zijn, maar gaan de verwachte (of gehoopte) resultaten al in 2026 meegenomen worden bij vergunningaanvragen. Dit is opnieuw voorsorteren op toekomstige onzekere resultaten en dus op nieuwe juridische drama’s.
We hebben ook vraagtekens bij hoe de provincie de natuurdoelanalyses en de evaluatie daarvan door de Ecologische Autoriteit gebruikt. Geconstateerde omissies worden genegeerd en glasheldere adviezen terzijde gelegd.
Oproep
Onze directeur Frans Davelaar sprak in tijdens de vergadering van Provinciale Staten om dit toe te lichten.
Hi riep op: steek tijd, energie en middelen van de provincie niet in de nu voorgestelde aanpak, maar verbeter het plan gericht op:
- effectiviteit voor natuurherstel,
- juridische houdbaarheid van verleende vergunningen en
- kosteneffectiviteit.